Opdracht 1
Benodigdheden: Word, theorie bijvoeglijk naamwoord
Typ eerst de titel 'Bijvoeglijk naamwoord'.
a) Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord?
b) Kunnen er meerdere bijvoeglijk naamwoorden achter elkaar staan?
c) Maak nu 5 zinnen waarin minstens 2 bijvoeglijk naamwoorden in voor komen.
Typ eerst de titel 'Bijvoeglijk naamwoord'.
a) Hoe herken je een bijvoeglijk naamwoord?
b) Kunnen er meerdere bijvoeglijk naamwoorden achter elkaar staan?
c) Maak nu 5 zinnen waarin minstens 2 bijvoeglijk naamwoorden in voor komen.
|
Maak eerst de oefeningen voordat je naar opdracht 2 gaat. Tekst 1De Harley van Elvis
Een oude docent in de VS koopt voor $600 een oude Harley Davidson motor. Wanneer de oude docent de Harley aan het opknappen is, bestelt hij bij een bekende garage onderdelen. Als hij tegen de vriendelijke garagehouder zijn aparte motor omschrijft, wordt deze enthousiast. Hij wil hem graag een keertje zien. De oude docent rijdt met zijn Harley naar de garage. De enthousiaste garagehouder biedt hem meteen duizend dollar. De oude docent aarzelt. Terwijl hij zachtjes zijn motor aait, ontdekt hij opeens een inscriptie die hem nooit eerder is opgevallen. Er staat: "Voor Elvis, van James Dean." De oude docent wist zijn unieke motor aan Harley Davidson te verkopen voor vier miljoen dollar. Geloof jij dit rare verhaaltje? |
|
Opdracht 3Hiernaast zie je een korte tekst. Haal uit de tekst de volgende onderdelen: werkwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk naamwoorden.
Nakijken? Ga met je muis over de woorden heen. |
LW - ZN - BN - WW oefenen
Grammatica woordsoorten
JQuiz Instructions
-
De lieve oma heeft een mooi cadeau gegeven.
Welk antwoord is juist?-
De = olw
lieve = bn
oma = zn
heeft = zww
een = blw
mooi = bn
cadeau = zn
gegeven = hww -
De = olw
lieve = zn
oma = bn
heeft = hww
een = blw
mooi = bn
cadeau = zn
gegeven = zww -
De = blw
lieve = bn
oma = zn
heeft = hww
een = olw
mooi = zn
cadeau = bn
gegeven = zww -
De = blw
lieve = bn
oma = zn
heeft = hww
een = olw
mooi = bn
cadeau = zn
gegeven = zww
-
De = olw
-
Mijn Deense nichtje werd 's avonds ziek.
- werd = een hww
- werd = een zww
- werd = een kww
-
Ik bak een brood.
- bak = hww
- bak = zww
- bak = kww
-
Ik heb een brood gebakken.
- heb = hww en gebakken = kww
- heb = hww en gebakken = zww
- heb = kww en gebakken = hww
- heb = hww en gebakken = hww
-
Ik heb graag een brood willen bakken.
- heb = kww, willen = hww, bakken = hww
-
heb = hww, willen = zww, bakken = hww
- heb = zww, willen = hww, bakken = hww
- heb = hww, willen = hww, bakken = zww
- heb = hww, willen = zww, bakken = hww
-
Het is gaan regenen.
Is het een lidwoord?- Ja
- Nee
-
Morgen trek ik mijn rode trui aan.
Wat is rode voor woordsoort?- Zn (zelfstandig naamwoord)
- Bn (bijvoeglijk naamwoord)
- Olw (onbepaald lidwoord)
- Ww (werkwoord)
-
Ik laat mijn telefoon vallen.
-
vallen = zww
telefoon = bn -
vallen = hww
telefoon = zn -
vallen = zww
telefoon = olw -
vallen = zww
telefoon = zn
-
vallen = zww
-
Morgen moet mijn broertje heel hard rennen.
-
broertje = zn
mijn = bezittelijk vnw -
broertje = bn
mijn = bezittelijk vnw -
broertje = bn
mijn = vragend vnw -
broertje = zn
mijn = bn
-
broertje = zn
-
Ik lijk groter.
- lijk = kww
- lijk = hww
- lijk = zww
Puzzel
Grammatica - woordsoorten
Kies uit:
olw (onbepaald lidwoord), blw (bepaald lidwoord), bn (bijvoeglijk naamwoord), hww (hulpwerkwoord), zww (zelfstandig werkwoord), zn (zelfstandig naamwoord)
1 | |||||||
2 | |||||||
3 | |||||||
4 | |||||||
|
|