In een vergelijking vergelijk je twee dingen met elkaar. Je zet twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken, een object en het beeld. Je kunt het object ook helemaal vervangen door het beeld. Dit noemen we een metafoor.
Meer voorbeelden:
Kijk de zon gaat onder, het meer staat in brand. Dat schaap heeft zich laten beetnemen. Wat zit jij mistig te kijken. Die kleuter zit in 5vwo |
Voorbeeld:
Zaterdag moet je eindelijk die zwijnenstal eens opruimen. Beeld = die zwijnenstal Object (de werkelijkheid) wordt hier niet benoemd. Het object is helemaal vervangen door het beeld. |