E-mail
Nederlands voor in de onderbouw
  • Home
  • Lezen
    • Uitleg >
      • Onderwerp van een tekst
      • Deelonderwerpen
      • Leesstrategieën >
        • Tekst bekijken en precies lezen
        • Zoekend en kritisch lezen
      • Tekstdoelen en tekstsoorten
      • De hoofdgedachte
      • Hoofd- en bijzaken
      • Feiten, meningen en argumenten
      • Inleiding, middenstuk en slot
      • Opbouw van alinea's
      • Schema of samenvatting
      • Verbanden
      • Informerende teksten
    • Opdrachten >
      • Oefening 1
      • Oefening 2
      • Oefening 3
      • Oefening 4
      • Oefening 5
  • Grammatica
    • Redekundig >
      • Persoonsvorm
      • Onderwerp
      • Zinsdelen
      • Werkwoordelijk gezegde
      • Naamwoordelijk gezegde >
        • Koppelwerkwoord
      • Lijdend voorwerp
      • Meewerkend voorwerp
      • Bijwoordelijke bepaling
      • Oefentoets - pv t/m bwb
      • Bijvoeglijke bepaling
      • Voorzetselvoorwerp
      • Bijstelling
      • Bepaling van gesteldheid
      • Alles door elkaar
      • Enkelvoudige en samengestelde zinnen
      • Hoofdzinnen en bijzinnen
      • Nevenschikkend of onderschikkend
      • Bijzinnen benoemen
      • Lijdende en bedrijvende vorm
    • Taalkundig >
      • Werkwoorden >
        • Zelfstandig werkwoord
        • Hulpwerkwoord
        • Koppelwerkwoord
        • Alle ww door elkaar
        • hww, zww en zww in samengestelde zin
      • Lidwoorden >
        • Bepaald
        • Onbepaald >
          • Opdracht lidwoorden
          • Inleveren opdrachten lidwoorden
      • Zelfstandig naamwoorden
      • Bijvoeglijk naamwoorden
      • Voorzetsels
      • Voornaamwoorden >
        • Persoonlijk voornaamwoord
        • Bezittelijk voornaamwoord
        • Wederkerend voornaamwoord
        • Wederkerig voornaamwoord
        • Aanwijzend voornaamwoord
        • Vragend voornaamwoord
        • Onbepaald voornaamwoord
        • Betrekkelijk voornaamwoord
      • Telwoord
      • Bijwoord
      • Voegwoord
      • Tussenwerpsel
      • Alles door elkaar
  • Spelling
    • Hoofdletters en leestekens
    • Werkwoordspelling >
      • Persoonsvorm t.t.
      • Persoonsvorm v.t.
      • Voltooid deelwoord
      • Onvoltooid deelwoord
      • Sterk of zwak werkwoord
      • Gebiedende wijs
    • De werkwoordspeller
    • -d of -t?
    • Koppelteken en weglatingsteken & aan elkaar of vast
    • Tussenletters in samenstellingen
    • Engelse werkwoorden
    • Meervoud -en, -s en 's
  • Woordenschat
    • Woordraadstrategieën (alle) >
      • Synoniemen extra
      • Tegenstellingen extra
      • Definitie/omschrijving extra
      • Voorbeelden extra
      • Woorddelen en afbeeldingen extra
    • Beeldspraak >
      • Vergelijkingen
      • Metafoor
      • Personificatie
      • Metonymie
  • Formuleren
    • Correcte zinnen maken
    • Verwijswoorden
    • Zinsopbouw en woordvariatie
  • Schrijven
    • Interviewen
  • Fictie
    • Wat is fictie?
    • Boeken zoeken - Genres
    • Boeken zoeken - Genres
  • Docenten
    • Leesvaardigheid >
      • Les 1 - onderwerp van een tekst
      • Les 2 - Hoe lees je een tekst?
      • Les 3 - Tekstdoelen
      • Les 4 - opdrachten extra
      • Les 5 -
    • Grammatica >
      • Redekundig ontleden >
        • Les 1 - pv en ond
        • Les 2 - Zinsdelen
        • Les 3 - Wwg
        • Les 4 - Ng
        • Les 5 - Lv
        • Les 6 - Mv
        • Les 7 - Vvv
        • Les 8 - Bwb
        • Les 9 - Enkelvoudig- en samengestelde zinnen
        • Les 10 - Hz + Bz
        • Les 11 - Nevenschikking en onderschikking
        • Les 12 - Bijzinnen benoemen
      • Taalkundig ontleden >
        • Les 1 - Werkwoord
        • Les 2 - Zelfstandig werkwoorden
        • Les 3 - Hulpwerkwoorden
        • Les 4 - koppelwerkwoorden
        • Les 5 - Lidwoorden
        • Les 6 - Zelfstandig naamwoord
        • Les 7 - Bijvoeglijk naamwoord
        • Les 8 - Voorzetsels
        • Les 9 - Alle onderdelen
    • Woordenschat
    • Spelling

pv vt

Welkom bij het onderdeel Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd, ook wel afgekort als pv tt. 
Voor dit onderdeel moet je weten wat een persoonsvorm is en hoe je die kunt herkennen. Bekijk daarom eerst de theorie over de persoonsvorm. Klik daarvoor op onderstaande knop 'theorie persoonsvorm'.

Persoonsvorm

Theorie filmpje en Prezi

Heb je de filmpjes bekeken, maar wil je de theorie ook nog even doorlezen? Klik dan op onderstaande knop 'theorie pv v.t..
Theorie pv v.t.

Sterke werkwoorden

Foto

Zwakke werkwoorden

Foto

Opdracht 2

Zet de werkwoorden tussen haakjes in de verleden tijd. Zet erachter of het om een sterk of zwak werkwoord gaat. 


1. Hij (mogen) zijn cadeau houden.
2. (Worden) je moeder gister pas 45 jaar?
3. (Worden) u (beledigen) door mijn nichtje?
4. Zij (krijsen) de hele nacht door.
5. Vorige week (verven) wij de muren. 
6. Heb jij altijd al (skiën) of (snowboarden)?
7. Mijn kat is vanmorgen (sterven).
8. Mijn oom (wedden) met mij om een euro.
9. De minister van onderwijs (durven) dat niet toe te geven.
10. Ik (fluisteren) het antwoord in jouw oor. 

Foto
Opdracht 1 gedaan? Klik dan op het mannetje. Heb jij gewonnen?

opdracht 1


Hiernaast zie je de tekst van 'Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder' van Ramses Shaffy. Bekijk het filmpje.

Open Word voor de opdracht, hier maak je de opdrachten in. 

1) Neem de werkwoorden over in Word. Schrijf achter elk werkwoord in welke tijd de werkwoorden staan. (v.t. of t.t.) 
2) Maak bij elk werkwoord een goed lopende zin in de t.t.. Je mag het werkwoord wel veranderen zolang het maar t.t. blijft. 
3) Verander de tijd van de werkwoorden.
4) Maak bij elk werkwoord een goed lopende zin in de v.t..




Sterke werkwoorden veranderen van klank. Je kunt het vergelijken met de Pokémon figuren. Als ze sterker worden, veranderen ze van uiterlijk. Zo is het ook met de sterke werkwoorden. Ze kunnen veranderen van klank. 
Foto
Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank. Je gebruikt bij de zwakke werkwoorden in de verleden tijd 't ex kofschip ('t sexy fokschaap). Je moet dus eerst goed weten of een werkwoord sterk of zwak is voordat je verder gaat schrijven. 


Het beste kun je onderstaand schema gebruiken. 
Foto

Oefeningen 

Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3
Oefening 4
Oefening 5
Oefening 6
Oefening 7
Oefening 8
Oefening 9
Oefening 10
Oefening 11
Oefening 12

Oefeningen persoonsvorm t.t. en v.t. door elkaar

Oefening 1
Oefening 2
Oefening 3
Aangestuurd door Maak uw eigen unieke website met aanpasbare sjablonen.