Oefeningen
Opdracht 1
1) Lees bovenstaande strip. Noteer de tussenwerpsels.
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
2) Maak een woordspin met alle tussenwerpsels die je kent.
3) Klik hier om naar de stripmakertool te gaan. Daar ga je zelf een nieuwe strip maken met minstens 6 tussenwerpsel. Klaar? Laat je strip controleren door de docent.
Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot.
2) Maak een woordspin met alle tussenwerpsels die je kent.
3) Klik hier om naar de stripmakertool te gaan. Daar ga je zelf een nieuwe strip maken met minstens 6 tussenwerpsel. Klaar? Laat je strip controleren door de docent.