Hoofdzinnen *** Hz |
HoofdzinnenBekijk de theorie in het filmpje hiernaast. Extra theorie? Klik dan op de onderstaande button.
Lees eerst het korte verhaal hieronder goed door. Klik op Fullscreen om het verhaal groter te maken. De opdrachten die je gaat maken horen bij het verhaal. |
Opdracht 1
Lees de eerste alinea van het verhaal nog eens goed door.
a) Welke zinnen zijn samengestelde zinnen? Noteer de zinnen.
b) Haal uit de zinnen die jij hebt opgeschreven de persoonsvormen en de onderwerpen.
c) Bekijk nu nog eens de theorie van de HZ. Wanneer heb je te maken met een HZ?
d) Geef aan welke zinnen de HZ zijn.
e) Bekijk nu nog eens de theorie van de BZ. Wanneer heb je te maken met een bz?
f) Bekijk je zinnen nog eens goed. Haal nu de BZ uit de zinnen.
g) Lees alinea 3 nog eens door. Herhaal bij alinea 3 de vragen a t/m f
a) Welke zinnen zijn samengestelde zinnen? Noteer de zinnen.
b) Haal uit de zinnen die jij hebt opgeschreven de persoonsvormen en de onderwerpen.
c) Bekijk nu nog eens de theorie van de HZ. Wanneer heb je te maken met een HZ?
d) Geef aan welke zinnen de HZ zijn.
e) Bekijk nu nog eens de theorie van de BZ. Wanneer heb je te maken met een bz?
f) Bekijk je zinnen nog eens goed. Haal nu de BZ uit de zinnen.
g) Lees alinea 3 nog eens door. Herhaal bij alinea 3 de vragen a t/m f
opdracht 2
Geef bij zin 1 t/m 10 aan wat de HZ en wat de BZ is.
1.Ik doe de was omdat ik me nuttig wil maken.
2.Ze vraagt of hij dat even wil doen.
3.Ik breng hem weg als ik naar huis ga.
4.Marie vond dat Gerrit te brutaal was.
5.Het stormde zodat ik niet naar huis kon gaan.
6.Ze kunnen niet komen omdat de treinen niet rijden.
7.De weg was glad waardoor hij slipte.
8.We gaan op reis tenzij het heel hard regent
9.Als ik naar Australië ga, kom ik misschien niet meer terug.
10.Nadat hij twee uur gerend had, was hij doodop.
Klaar met de opdrachten? Klik dan op het plaatje hiernaast.
1.Ik doe de was omdat ik me nuttig wil maken.
2.Ze vraagt of hij dat even wil doen.
3.Ik breng hem weg als ik naar huis ga.
4.Marie vond dat Gerrit te brutaal was.
5.Het stormde zodat ik niet naar huis kon gaan.
6.Ze kunnen niet komen omdat de treinen niet rijden.
7.De weg was glad waardoor hij slipte.
8.We gaan op reis tenzij het heel hard regent
9.Als ik naar Australië ga, kom ik misschien niet meer terug.
10.Nadat hij twee uur gerend had, was hij doodop.
Klaar met de opdrachten? Klik dan op het plaatje hiernaast.